Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [12]Ziet onder de heidenen, en aanschouwt, en verwondert u, verwondert u, want Ik werk een werk [13]in ulieder dagen, [hetwelk] gij niet geloven zult, [14]als het verteld zal worden. 12. Hier antwoordt de Heere den profeet op zijne klacht, en het is zoveel alsof Hij weide: Let hier wel op, of ooit dergelijk groot en verschrikkelijk oordeel gegaan is als die zware ellende en het verderf, dat Ik door de Chaldeen over ulieden, of gij boze Joden, zal laten komen. Doch de apostel heeft deze woorden wijders uitgestrekt tot de straf der ongelovige Joden; zie Hand.13:41. 13. Dat is, gedurende ulieder leven. 14. Of, als men het vertellen zou. Zo buitengewoon groot zal het wezen.